Published On: 19/09/2024Categorieën: Consultancy, E-HRM, ESVE Groep, HR Services, Salarisadministratie

MILJOENENNOTA 2025
in compacte vorm

In deze uitgave o.a.:
 Btw-herziening diensten onroerende zaken
 Beperking kavelruilvrijstelling OVB
 Afgifte beschikking MIA en Vamil
 Opnieuw aanpassingen aan 30%-regeling
 Indexatie eindheffing bestelauto van de zaak
 Verbeteringen aftrek specifieke zorgkosten

Afgelopen dinsdag, Prinsjesdag, heeft het Kabinet het pakket Belastingplan 2025 gepresenteerd.
Het pakket bestaat uit 10 wetsvoorstellen. Zoals gebruikelijk worden voorstellen gedaan voor het inkomensbeleid, dit keer met een koopkrachtpakket waarbij kwetsbare groepen en werkende middeninkomens worden ondersteund. Ook gaat het Kabinet door met het verbeteren van het belastingstelsel. Zo worden de regels voor belasting bij bedrijfsoverdracht vereenvoudigd. Het Kabinet wil verder dat het ondernemersklimaat aantrekkelijk blijft. Zo wordt bijvoorbeeld de
versobering van de expatregeling vanaf 2027 deels teruggedraaid: 5 jaar lang geldt een aftrekpercentage van 27%. In deze nieuwsbrief leest u een samenvatting van de voorstellen die u als ondernemer kunnen raken.

Wijzigingen in bedrijfsopvolgingsregelingen

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting maakt het mogelijk om uw onderneming fiscaalvriendelijk over te dragen naar de volgende generatie.

In veel gevallen is de bedrijfsoverdracht dan namelijk geheel vrijgesteld of slechts beperkt belast. Daarnaast bestaat er in de inkomstenbelasting een doorschuifregeling die het mogelijk maakt om de aanmerkelijk belangaandelen (5% of meer) in een bv bij overlijden of door schenking over te dragen, zonder dat er belasting verschuldigd is (DSR ab). Beide regelingen zijn bij het Belastingplan 2024 al gewijzigd. Daarin waren ook al de wijzigingen voor 2025 verwerkt. Dit jaar zijn er opnieuw wijzigingen voorgesteld in de bedrijfsopvolgingsregelingen. Zo wordt het gebruik van de bedrijfsopvolgingsregelingen vanaf 2026 beperkt tot reguliere aandelen met een minimumbelang van 5% in het geplaatste kapitaal.

Daarnaast wordt een versoepeling van de ‘bezits- en voortzettingseis’ in de BOR bij schenking voorgesteld, zodat bepaalde herstructureringen onder voorwaarden vanaf 2026 niet tot een nieuwe bezits- en voortzettingsperiode leiden. De ‘voortzettingsvereiste’ houdt in dat de begiftigde 5 jaar winst uit onderneming blijft genieten of de aandelen in de geschonken onderneming ten minste 5 jaar in bezit houdt, waarbij de onderneming ten minste 5 jaar wordt voortgezet. Voorgesteld wordt om deze termijn al vanaf 2025 te verkorten naar 3 jaar. De ‘bezitsvereiste’ houdt in dat de schenker voorafgaand aan de schenking de onderneming 5 jaar moet hebben gedreven of de aandelen in de te schenken vennootschap 5 jaar in bezit moet hebben gehad. Deze bezitstermijn blijft ongewijzigd.

Bestrijding ongewenste constructies
Er zijn twee ongewenste constructies met de BOR die worden bestreden, namelijk de rollatorinvesteringen en de dubbel-BOR. Bij rollatorinvesteringen vormen vermogenden (vaak op hogere leeftijd) beleggingsvermogen om in ondernemingsvermogen dat wel kwalificeert voor de BOR. Voorgesteld wordt om dit vanaf 2026 tegen te gaan door voor AOW-gerechtigden, afhankelijk van hun leeftijd, een langere bezitstermijn te eisen. Bij dubbel-BOR kopen ouders na het verstrijken van de voortzettingstermijn van 5 jaar de aan hun kind gefaciliteerd geschonken onderneming weer terug, waarna zij deze opnieuw gefaciliteerd schenken. Voorgesteld wordt om vanaf 2026 de toepassing van de BOR te beperken tot één keer per onderneming.

Mkb-winstvrijstelling minder omlaag

In de Voorjaarsnota kondigde het vorige kabinet aan om de mkb winstvrijstelling te zullen verlagen van 13,31% naar 12,03%. Het nieuwe kabinet stelt voor om die verlaging te beperken tot 12,7%.
De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost van uw winst. U krijgt deze aftrekpost als u een of meerdere ondernemingen hebt. De aftrekpost is een percentage over de behaalde jaarwinst van deze onderneming(en). De mkb-winstvrijstelling maakt geen onderdeel uit van de ondernemersaftrek. U hoeft niet te voldoen aan het urencriterium dat bijvoorbeeld wel voor de zelfstandigenaftrek geldt. U past de mkb-winstvrijstelling toe op de winst na aftrek van de ondernemersaftrek.
Let op
Heeft uw onderneming verlies geleden? Dan verlaagt de mkb-winstvrijstelling het verrekenbaar verlies. De verlaging van het percentage pakt in dit geval juist voordelig uit

Beperking kavelruilvrijstelling OVB

De vrijstelling voor kavelruil in de overdrachtsbelasting (OVB) wordt aangepast. Deze vrijstelling is ruimer dan de cultuurgrondvrijstelling. Zo kan de huidige vrijstelling ook op de ondergrond van opstallen worden toegepast en is er geen 10-jaarstermijn voor de grond waarbinnen de OVB alsnog wordt geheven. Uit een eerdere evaluatie uit 2017 bleek echter dat de vrijstelling te ruim was. Daarom wordt voorgesteld om woningen en niet-agrarische bedrijfsgebouwen uit te sluiten van de kavelruilvrijstelling. Voor agrarische gebouwen gaat ook een 10-jaarsvoortzettingseis gelden. De nieuwe regels treden op 1 januari 2025 in werking.
Tip
Wilt u nog met toepassing van de vrijstelling een ruilverkaveling toepassen met een woning? Doe dit dan vóór 2025.

Verhogingen btw-tarieven

Het kabinet wil het verlaagde btw-tarief voor logies afschaffen met ingang van 2026. Het tarief moet dan naar 21% gaan. Er wordt een uitzondering gemaakt voor kampeerterreinen. Een andere btw-maatregel betreft de afschaffing van het verlaagde btw-tarief voor culturele goederen en diensten met ingang van 2026.
Dit betekent dat niet alleen theaters museumbezoek, popconcerten en festivals duurder worden, maar bijvoorbeeld ook boeken, kranten en tijdschriften. Een uitzondering wordt gemaakt voor dagrecreatie, bioscopen en circussen. Tot slot wordt ook sporten duurder. Het kabinet stelt voor om vanaf 2026 ook het btw-tarief voor sportbeoefening te verhogen van 9% naar 21%.

Afgifte beschikking MIA en Vamil

Vanaf 2025 geeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een beschikking af voor aangemelde investeringen voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Daartegen is dan bezwaar en beroep mogelijk, net als nu al kan bij de energie-investeringsaftrek (EIA). Bovendien wordt de milieudeskundige beoordeling van de aangemelde investering overgeheveld van de Belastingdienst naar de RVO.

Btw-herziening diensten onroerende zaken

Er komt een nieuwe herzieningsregeling voor afgetrokken btw op verbouwingsdiensten. Deze herzieningsregeling moet een einde maken aan de ongewenste constructie die vastgoedondernemingen inzetten om btw-aftrek te creëren. Daarbij wordt een pand omgebouwd naar nieuwe woningen die eerst kortdurend belast worden verhuurd, waardoor aftrekrecht ontstaat voor de btw op de verbouwingskosten. Daarna wordt later overgestapt op langdurige (vrijgestelde) verhuur van de woningen, zonder dat de afgetrokken btw moet worden herzien. Hiervoor ontbreekt in de huidige btw-wetgeving een herzieningsregeling.
Hoe werkt het?
De nieuwe herzieningsregeling gaat gelden voor verbouwingsdiensten aan onroerende zaken die niet tot nieuwbouw leiden. Daarbij geldt een drempel van ten minste € 30.000 (exclusief btw) per dienst. De vastgoedondernemer moet na het jaar van ingebruikname van de dienst 4 jaar bijhouden of de geclaimde btw-aftrek moet worden herzien. Daartoe wordt elk jaar 1/5-deel van de afgetrokken btw vergeleken met het (vrijgestelde of belaste) gebruik van de dienst in dat jaar. Is in een jaar het btw-belaste gebruik gewijzigd, dan moet de aftrek worden herzien. De maatregel treedt op 1 januari 2026 in werking.

Verlaging hoge box-2-tarief

Het kabinet wil het hoge box-2-tarief volgend jaar weer verlagen van 33% naar 31%. Er is geen voornemen om ook het lage box-2-tarief voor inkomen (bijvoorbeeld uit dividenden of de winst bij verkoop van aanmerkelijk belangaandelen) tot €67.000 te wijzigen. Dat tarief blijft dus 24,5%. Heeft u een fiscaal partner? Dan geldt het lage box-2-tarief tot €134.000 bij een gelijke verdeling tussen u en uw partner.

Opnieuw aanpassingen aan 30%-regeling

Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken, krijgen vaak een vergoeding voor de extra kosten van verblijf buiten hun land van herkomst. Dit zijn de zogenoemde extraterritoriale kosten (ETK-kosten). U kunt de werkelijke ETK-kosten vergoeden op declaratiebasis of op basis van de 30%-regeling (ook wel expatregeling). In het eerstgenoemde geval moet u de kosten aannemelijk maken. U moet de kosten en de vergoeding per werknemer bijhouden in uw loonadministratie. Bij toepassing van de 30%-regeling mag u – onder voorwaarden – zonder bewijs maximaal 30% van het belastbaar loon onbelast vergoeden. Sinds dit jaar is de 30%-regeling aangepast en vindt er per 20 maanden een afbouw plaats van 30% naar 20% en 10%. Hierdoor wordt verwacht dat werknemers bij de overgang van 20% naar 10% zullen kiezen voor het vergoeden van de werkelijke ETK-kosten in plaats van de 30%-regeling. Dit leidt voor werkgevers tot toename van de administratieve last en tot een afname van het aantal kennismigranten. Deze afbouw van de 30%-regeling wordt daarom grotendeels teruggedraaid en vervangen door een alternatief. Daarbij gaat het loon waarover geen belasting wordt geheven vanaf 2027 naar 27%. In 2025 en 2026 geldt voor alle ingekomen werknemers een forfait van 30%. Daarnaast blijft het 30%-forfait gelden voor alle ingekomen werknemers die vóór 2024 een 30%-vergoeding hebben ontvangen. Verhoging salarisnormen Vanaf 2027 wordt de salarisnorm van de 30%-regeling verhoogd van € 46.107 naar € 50.436. Voor jonge werknemers tot 30 jaar met een mastergraad gaat de salarisnorm van € 35.048 naar € 38.338. Dit zijn de bedragen volgens het prijspeil in 2024, maar door jaarlijkse indexatie zullen deze bedragen in 2027 hoger zijn. Voor ingekomen werknemers die de expatregeling al voor 2024 toepasten geldt overgangsrecht. Voor hen blijven de oude (geïndexeerde) salarisnormen gelden.

Herinvoering overdraagbare algemene heffingskorting voor specifieke groep

Sinds 2009 werd de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de partner zonder inkomen geleidelijk in 15 jaar met 6,67% per jaar afgebouwd tot nul. Sinds 2023 wordt deze korting niet meer uitbetaald aan de partner, tenzij deze is geboren vóór 1963. Toch vindt het kabinet dat er vanaf 2028 weer een overdraagbare algemene heffingskorting moet komen voor alleenverdienende huishoudens met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die een lager besteedbaar inkomen hebben dan een paar in de bijstand.

Toch geen versobering giftenaftrek

In het Hoofdlijnenakkoord kondigde het kabinet een versobering aan van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting. Bij de augustusbesluitvorming is daarvan afgezien. Dat betekent dat het onderscheid tussen periodieke giften en overige giften toch blijft bestaan. Voor de eerstgenoemde giften geldt geen drempel als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Voor de gewone giften is er wel een drempel en pas als u met uw giften over deze drempel heen komt, heeft u recht op giftenaftrek.

Afschaffing giftenaftrek

De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting wordt vanaf 1 januari 2025 afgeschaft. Dit betekent ook dat de giften van een vennootschap aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of steunstichting sociaal belang behartigende instelling (steunstichting SBBI) voor de aandeelhouder met een aanmerkelijk belang (5% of meer aandelenbelang) in die vennootschap weer beschouwd worden als dividenduitdeling. Deze uitdeling is dan niet meer vrijgesteld van de box-2-heffing en de dividendbelasting.

Indexatie eindheffing bestelauto van de zaak

Stelt u een (bestel)auto ter beschikking aan uw werknemers, dan moet u rekening houden met een bijtelling voor privégebruik. Deze bijtelling kunt u voor bepaalde bestelauto’s onder voorwaarden afkopen. In dat geval betaalt u € 300 eindheffing per bestelauto per jaar.
De voorwaarden zijn dat de bestelauto vanwege de aard van de werkzaamheden doorlopend afwisselend wordt gebruikt door twee of meer werknemers en het daardoor moeilijk vast te stellen is of, en aan wie de bestelauto voor privégebruik ter beschikking is gesteld. Deze eindheffing is € 300 sinds de invoering in 2006. Hoog tijd voor een indexatie vindt het kabinet. Vanaf 2025 bedraagt de eindheffing daarom € 439. Vanaf 2026 wordt de eindheffing jaarlijks geïndexeerd.

Verbeteringen aftrek specifieke zorgkosten

U kunt specifieke zorgkosten onder voorwaarden in aftrek brengen. Deze aftrek wordt op de volgende punten verbeterd. De aftrek voor de vervoerskosten voor het verkrijgen van medische hulp en (farmaceutische) hulpmiddelen (zogenaamde zorgkilometers) wordt vanaf 2025 forfaitair vastgesteld op € 0,23 per kilometer. Hierbij geldt de voorwaarde dat er gereisd wordt met de auto, niet zijnde een taxi. Reist u met de auto, dan hoeft u dus niet meer de werkelijke autokosten op jaarbasis te berekenen. De aftrek wordt vanaf 2025 op dezelfde wijze bepaald als de aftrek van reiskosten voor ziekenbezoek. Aftrek ‘leefkilometers’ Ook het aftrekbare bedrag voor zogenoemde ‘leefkilometers’ wijzigt. Dit zijn extra vervoerskosten die u moet maken, omdat u door een ziekte of beperking (of die van uw kind) meer kosten heeft dan anderen die die beperking of ziekte niet hebben. Deze vergelijkingsmaatstaf wordt in 2025 vervangen door een aftrek van een vast bedrag van € 925 per jaar. U moet wel kunnen aantonen dat u niet in staat bent om meer dan 100 meter zelfstandig te lopen. U hoeft het bedrag niet tijdsgelang te herrekenen als u niet het hele jaar aan deze voorwaarde voldoet.

Afbouw ondersteuning elektrisch rijden

Het kabinet wil het elektrische rijden blijven ondersteunen, maar niet met subsidies. Aan het eind van het jaar stopt de subsidiëring van de aanschaf van nieuwe of gebruikte elektrische auto’s. Wel blijft de tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s behouden tot en met 2029. De nieuwe korting bedraagt 25% en werkt door in de provinciale opcenten. Aanpassingen bpm De korting wordt gedekt uit de afschaffing van de speciale bpm-tabel voor plug-in hybride personenauto’s vanaf 2025. Op deze auto’s wordt dan de reguliere bpm-tabel van toepassing.

Einde salderingsregeling zonnepaneelhouders

De salderingsregeling voor zonnepaneelhouders wordt alsnog afgeschaft. Het kabinet stelt voor om dit per 2027 in één keer door te voeren. Het vorige kabinet wilde de regeling stapsgewijs afbouwen, maar daar stak de Eerste Kamer een stokje voor. Het (nieuwe) kabinet doet nu een nieuwe poging om de afschaffing van de salderingsregeling voor elkaar te krijgen zonder een overgangsperiode in acht te nemen. De bestaande salderingsregeling blijft dus tot 2027 bestaan. Dat wil zeggen dat u de opgewekte stroom die u aan het stroomnet teruggeeft, tot 2027 nog volledig kunt aftrekken van uw eigen stroomverbruik.

Hoge OVB-tarief verlaagd voor woningen

Na jaren van verhogingen stelt het kabinet voor om het algemene tarief van de overdrachtsbelasting (OVB) voor woningen te verlagen van 10,4% naar 8%. Het verlaagde OVB-tarief voor woningen (2%) die als hoofdverblijf dienen en de startersvrijstelling wijzigen niet.

Extra tariefschijf

De tariefschijven in de inkomstenbelasting worden vanaf 2025 uitgebreid. Daarbij wordt de eerste schijf gesplitst in een laag tarief van 35,82% en verhoging van het bestaande tarief van 36,97% naar 37,48%. Dit tarief geldt ook voor de aftrekposten. Daarnaast wordt de schijfgrens naar de hoogste schijf in de inkomstenbelasting (49,5%) verhoogd van € 75.518 naar € 76.817 in 2025.

Box-3-tarief blijft gelijk

Het box-3-tarief zou mogelijk worden verminderd. Maar daar blijkt niets van in de belastingplannen voor 2025. Het tarief blijft dus voorlopig 36%.

Tot slot.

Wil je extra uitleg, neem contact op! Je kunt ons bereiken via alex@esvegroep.nl of telefonisch op 088 188 1300

Bron:

Niet beschikbaar

Meer nieuws: